Veelgestelde vragen:

Is montessorionderwijs geschikt voor elk kind?

Juist door de grote mate van individuele begeleiding biedt de montessorimethode ieder kind goede mogelijkheden. Zo zal het rustige, stille, teruggetrokken kind een andere benadering nodig hebben dan zijn meer beweeglijke groepsgenoot. En het kind dat zich moeilijk kan concentreren zal een begeleiding moeten krijgen, die gericht is op verbetering van zijn werkhouding. 

Je kunt dus zeggen, dat montessorionderwijs voor ieder kind zoekt naar de manier waarop het op school het best gedijt. Belangrijk is wel dat de opvoedingsideeën van de ouders en die van de school parallel lopen.

Wat is de betekenis van het montessorimateriaal?

In het montessorionderwijs heeft het materiaal een enorm belangrijke plaats. In de montessorischool "onderwijst" het kind voor een deel zichzelf door het werken met de speciaal ontworpen montessorileermiddelen. Dit zijn aantrekkelijke, meestal eenvoudige aan het kind aangepaste materialen die de "controle op de fout" bevatten, d.w.z. als het kind een fout maakt, kan hij dat aan het materiaal zelf zien en ontdekken. Zo heeft hij geen volwassene nodig om hem op zijn fout te wijzen en daardoor zijn zelfvertrouwen misschien te schaden.

Met concreet en symbolisch materiaal krijgt het kind inzicht in soms moeilijke en abstracte begrippen. Het materiaal geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken bij het in zich opnemen van de stof. 
Het materiaal ziet er aantrekkelijk uit en moet zeer zorgvuldig onderhouden worden. Daardoor vormt het voortdurend een uitnodiging en dat is nu precies waar het om gaat.

Wat is de betekenis van het begrip "voorbereide omgeving?"

De omgeving waarin kinderen dagelijks verkeren, is in de visie van Montessori bepalend voor hun ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen zich in een voortdurende wisselwerking met hun omgeving. Maria Montessori creëerde een "voorbereide omgeving" om het kind te helpen bij zijn zelfontwikkeling en persoonlijkheidsvorming. Zij zag de rol van de leerkracht als leiding geven bij activiteiten in plaats van als klassikaal lesgeven, zodat zij voortaan de naam "leidster" in plaats van "onderwijzeres" gebruikte.

Een belangrijke functie die zij de school toekent, is dat deze kinderen activeert, ofwel hun "innerlijke werkzaamheid" stimuleert. De onderwijsgevende kan dit als richtlijn beschouwen voor het voorbereiden van de omgeving.

Essentieel is dat de leeromgeving is afgestemd op de specifieke behoeften van kinderen in een bepaalde ontwikkelingsfase. De omgeving moet de kinderen prikkelen tot activiteit. Zij moeten er mogelijkheden vinden intensief bezig te zijn en er hun creativiteit en levenslust kunnen ontwikkelen. Wanneer kinderen aldus de gelegenheid krijgen hun energie te gebruiken voor het bevredigen van hun behoeften, hoeven zij zich niet meer “opvallend” te gedragen. Montessori spreekt in dit verband van "normalisatie": er is contact tussen kind en omgeving tot stand gekomen. De school moet kinderen hulp bieden bij hun concentratie. Daar de omgeving afgestemd moet zijn op de ontwikkelingsbehoeften van kinderen, zal elke ontwikkelingsfase zijn eigen karakteristieke consequenties voor de leeromgeving hebben.

Hoe staat het met de sociale ontwikkeling?

Juist doordat er in een groep kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zijn, kunnen de ouderen de jongeren helpen en leren de jongeren hulp te vragen aan de ouderen. Je bent niet altijd de oudste of jongste in de groep, je bent niet altijd de domste of knapste. Er is dus minder kans op het ontstaan van meerder- of minderwaardigheidsgevoelens.

Je leert echt rekening houden met elkaar. Zo'n “family- group” is veel natuurlijker dan de uniforme situatie van het jaarklassensysteem Ook veel van de leermiddelen nodigen uit tot - en vereisen dikwijls - samenwerking. Zo zijn er bijvoorbeeld van een bepaald soort materiaal maar één of twee stuks in het lokaal aanwezig, zodat je ook leert wachten.

Hoewel kinderen natuurlijk vrij zijn om alleen te werken, zullen ze door sfeer, materiaal en de leeftijdsopbouw in de groep ervaren, dat het plezierig is om samen te werken en je sociaal te gedragen.
 

Wat is de inhoud van het begrip vrijheid? Mogen kinderen doen wat ze willen?

Een kind heeft veel vrijheid om zelf zijn werk te kiezen, maar de leidster richt de leeromgeving in en biedt door middel van individuele lesjes en groepslesjes allerlei activiteiten aan. Het kind wordt in de gelegenheid gesteld uit deze veelheid van activiteiten het eigen werk te kiezen en op een eigen manier op alle mogelijkheden in te gaan. De leidster observeert de keuzes van het kind en let er op, dat die keuze in redelijke verhouding blijft tot de mogelijkheden van het kind.

De leiding is er op uit om de optimale capaciteiten van het kind te ontdekken en nodigt het kind uit deze te ontplooien. 

Kernbegrip is “vrijheid in gebondenheid”. Er worden wel grenzen gesteld aan de vrijheid en die grenzen worden bepaald door wat schadelijk is voor het kind of voor de groep.

 

Waarom krijgt elk kind aan het begin en het eind van de dag een hand van de leidster?

Dat is niet zomaar een gewoonte- of beleefdheidsgebaar! Hierin komt de persoonlijke relatie naar voren die bestaat tussen leid(st)er en kind. Het is bovendien een moment waarop je iets aan de ander kwijt kunt: een vraag, een mededeling over thuis, maar ook een schouderklopje of aansporing.

Bovendien, vanuit de montessori-opvoeding wordt er grote waarde gehecht aan wellevendheid. Volwassenen helpen het kind groot te worden, door de kinderen op veel verschillende manieren te leren hoe je prettig met elkaar om kunt gaan; hoe je elkaar begroet, hoe je elkaar feliciteert en een traktatie in ontvangst neemt, hoe je je verontschuldigt of weer vrede sluit als het mis is gegaan...

Hoe staat het met de kwaliteit van montessorischolen?

Net als iedere school staan de montessorischolen onder toezicht van de inspectie. De beoordelingsrapporten zijn te lezen op de site van het ministerie van OCW. Op basis van die rapporten kan gesteld worden dat het met de kwaliteit van de montessorischolen goed zit.

Daarnaast ‘bewaakt’ de Nederlandse Montessori Vereniging de montessorikwaliteit, door middel van gedegen collegiale visitatie. Tijdens zo’n visitatie wordt de school grondig doorgelicht op doelstellingen en werkwijze. Als een school voldoet aan de montessori-eisen, mag ze zich een ‘erkende’ montessorischool noemen en het bordje aan de gevel bevestigen. Een erkenning geldt voor vijf jaar; daarna volgt er een nieuwe visitatie. 

In 2006 publiceerde het gezaghebbende blad Science een artikel waarin werd aangetoond dat Amerikaanse montessorileerlingen het op een aantal aspecten significant beter deden dan niet-montessorileerlingen.

Zijn montessorileerkrachten speciaal opgeleid?

De montessorischool is een omgeving die voortdurend prikkelt tot zelf handelen. Hierbij valt een deskundige leid(st)er niet weg te denken. Deze dient geschoold te zijn in het observeren van ieder kind afzonderlijk en in het aanbieden van de specifieke montessorileermiddelen. Natuurlijk zijn die aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. 

De (tweejarige) opleiding voor montessorileid(st)ers sluit aan op de Pedagogische Academie. Er bestaan ook enkele Pedagogische Academies met een montessori-dagopleiding. Op een door de NMV erkende montessorischool moeten gediplomeerde montessorileerkrachten werken. Zie voor opleidingen de lijst op deze site.

Wat is kenmerkend voor een montessoriklas?

Het meest opvallende kenmerk is dat in een montessorigroep leerlingen van verschillende leeftijden door elkaar zitten; er is geen jaarklassensysteem. Ook het speciale montessorimateriaal is een direct waarneembaar onderdeel van elke montessoriklas.
In veel verslagen van buitenstaanders die een montessoriklas bezoeken wordt de rust in het lokaal vermeld, de concentratie waar kinderen nee aan het werk gaan en de vrijheid die de kinderen hebben om zelf vorm te geven aan hun ontwikkeling.

Bij het montessorionderwijs gaat men er van uit, dat een kind voornamelijk zélf actief is bij zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. Onnodig ingrijpen van volwassenen bemoeilijkt dit proces. In tegenstelling tot de onderwijzer(es) in de klassikale school is de montessorileidster dan ook niet het middelpunt van het klaslokaal. Men merkt haar nauwelijks op als de kinderen aan het werk zijn. Zij heeft geen lessenaar en besteedt al haar tijd aan het werken met de kinderen die aan kleine tafeltjes of op een kleedje bezig zijn.

Hoe gaat het montessorionderwijs om met tempo- en aanlegverschillen?

De kinderen mogen in beginsel in hun eigen tempo werken. De leid(st)er let er op, dat dit in overeenstemming is met de mogelijkheden van de leerling. Op veel montessorischolen wordt er ook gewerkt met dag- en weektaken. 

De voortgang wordt op veel montessorischolen goed in de gaten gehouden met behulp van het montessori kindvolgsysteem.